Voor veel mensen is tuinieren een hobby. Lekker met je handen in de aarde en met warme belangstelling afwachten wat er voor moois gebeurt in je tuin. Ik heb dat niet. Thuis in Nederland hebben we een kleine achtertuin, laten we zeggen 25 vierkante meter. Het grootste deel van die postzegel is uit praktische overwegingen bedekt met tegels. Voor de “gezelligheid” zet ik echter wel wat plantenbakken neer in de zomer. En verder groeit er een rozenstruik, waar uit ik, als ik zin heb en erg in de mood ben ‘for English gardening’, zo nu en dan met mijn snoeischaar wat uitgebloeide rozen knip. De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik me dan ook voel alsof ik uit the ‘country side’ kom, om maar even in het Engelse te blijven. Dat is natuurlijk volkomen onzin.
Die roos, het is een wonder eigenlijk, bloeit elke voorjaar en zomer als een malle, of ik er nu wel of niet iets uitknip en is dan eigenlijk gelijk ook de trots van ondergetekende. Onze voortuin biedt onderdak aan enkele hortensia’s, een boom en wat lavendel. En hoewel ook dit onderdeel nauwelijks onderhoud vraagt, hebben we voor het geheel toch een tuinman die elk jaar een keer groot onderhoud, wel wat tegenstrijdig, komt doen. En ook best wel verwend eigenlijk.
Het bovenstaande gelezen hebbend kan je dus concluderen dat ik, net als mijn echtgenoot, trouwens, geen groene vingers heb. Toen wij inmiddels elf jaar geleden dan ook een huis in Zweden kochten met een stuk grond, waarvoor de benaming tuin eigenlijk niet passend is, fronste menigeen verbaasd. Wat wij moesten met dat huis was nog wel duidelijk, maar die enorme hoeveelheid ruimte eromheen was voor a-groene types zoals wij, echt bespottelijk. Wij lieten ons echter niet uit het veld slaan. Ineens waren mijn beperkte en onwillige tuinierinspanningen van thuis toch een goede basis voor ons landgoed.
De vorige bewoners hebben een oude grasmaaier op benzine, een paar harken en wat bijlen achter gelaten. Dat zou van pas komen! En inderdaad, die grasmaaier heeft zijn nut enorm bewezen. Niet alleen het gazon houdt hij bij, nee, met de voorwielen van de grond kunnen zijn draaiende messen nog veel meer uit de weg ruimen: jonge aanplant en struikjes verdwijnen als sneeuw voor de zon. En zo begon dan ook elke Zweedse vakantie met uitgebreide maaisessies van gras dat tot aan de liezen reikte. En wij zijn lang, ik zeg t maar.
Intussen stond de groei van de bomen op het land ook niet stil en omdat wij totaal niet handig zijn met een bijl, het zou zelfs gevaarlijk kunnen zijn met die motorische beperkingen, huurden we hiervoor een ruige Zweed in, die de bomen in het gareel heeft gezet. En inmiddels na enkele jaren is er een enorm aardige buurman, hij woont zo’n 3 kilometer verderop, die hier het gras knipt als we er niet zijn. Een verademing als we na enige afwezigheid hier weer terugkeren.
Ons huis heeft als adres iets met Björke er in. Björke zijn berken. Die naam is niet geheel toevallig gekozen, is ons nu duidelijk. Ze groeien hier namelijk in grote getale. Ooit was ons land achter het huis een grote bloemenweide, nu staan er berken, gezellig bij elkaar in grote groepen. Ze lachen ons uit en wuiven uitdagend met hun steeds langer wordende takken.
Ze hebben zeker een voorsprong, al helemaal na de Corona-ellende die ons ervan weerhield naar Zweden te kunnen gaan.
Maar we zijn terug! Tot op de tanden bewapend gaan we de strijd tegen het houtachtige onkruid aan. Weliswaar met een eenvoudige kniptang, maar het begin is er. Wat thuis op microniveau gebeurt, doen we hier macro. En we noemen het toch maar tuinieren. Niet van weelde (of wel?), maar omdat het moet.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat leuk om te lezen, zo kan ik meeleven met jullie verblijf in het prachtige Zweden. Ga zo door, gezellig